Nietsdoen, ietsdoen en de effectiviteit van beleid Juryrapport 2009

Belangrijke doelen van het CVS zijn het samenbrengen van wetenschap en praktijk, het bieden van een platform voor debat, en het onderhouden van contacten in de vakwereld. De bedrijvenprijzen zijn bedoeld om de deelnemers te stimuleren een brug te slaan tussen wetenschappelijke inzichten en praktische toepassingen. De prijzen worden gesponserd door de bedrijven Goudappel Coffeng, MuConsult, Nederlandse Spoorwegen, TNO en Twynstra Gudde, die dagelijks ervaren hoe belangrijk deze verbinding is. De jury, bestaande uit vertegenwoordigers van deze bedrijven, heeft alle ingediende papers beoordeeld op hun praktische en wetenschappelijke waarde. Dit bleek nog niet zo eenvoudig, vaak blijken wetenschappelijke kwaliteit en praktische toepasbaarheid hand in hand te gaan ('Niets is zo praktisch als een goede theorie').

De jury heeft met veel plezier de papers gelezen. Het viel ons op dat de bijdragen met veel zorg en betrokkenheid geschreven zijn, en veel auteurs het thema van het CVS 2009 (nietsdoen, ietsdoen en de effectiviteit van beleid) goed hebben opgepakt. Het thema bleek te prikkelen tot een aantal fundamentele vragen. Als vervoerplanologen interveniëren we in complexe systemen met vele ketens van reacties (direct/indirect, korte/lange termijn). Interventies pakken daardoor vaak anders uit, of werken zelfs contraproductief ('meer asfalt meer files', 'OV gaat ten koste van de fiets' etc.). Zo gaan een aantal papers in op belonen, bijvoorbeeld bij spitsmijden. Dit is een voorbeeld van het stimuleren van prosociaal gedrag via een beroep op het eigen belang, een vorm van extrinsieke motivatie, waarbij je de vraag kunt stellen hoe blijvend de effecten zullen zijn. Of, om met Hegel (1821) te spreken, zoals aangehaald in één van de papers: 'RO en Mobiliteit is een dialectisch systeem met een eigen intrinsieke ontwikkelingsdrang die nauwelijks van buitenaf is te sturen'.

Het dilemma sturing – zelfsturing vraagt dus om een grondige bezinning op de rol overheid en beleid. Dit is in een aantal papers goed opgepakt. De rode draad daarbij bleek 'flexibiliteit' en 'vitaliteit van gebruikers'. Er blijkt nog veel werk aan de winkel. Inhoudelijk zullen we meer ruimte moeten maken voor systeemdenken. Procesmatig gaat het om het invullen van de nieuwe verhoudingen tussen overheid en maatschappij, met een overheid die:

  • expliciete verantwoordelijkheid neemt voor aantal publieke taken
  • voorwaarde scheppend is voor zelfsturing, en
  • meer in dialoog met de maatschappij leert te opereren

Uiteindelijk heeft de jury twee papers geselecteerd, die het dilemma en de daaruit volgende herbezinning uitstekend hebben verwoord.

De wetenschapsprijs is toegekend aan een paper die het concept van sturing zeer goed heeft ontleed. De paper 'Mobiliteitsbeleid als klimaatbeleid of watermanagement; zelforganisatie als aangrijpingspunt voor effectieve beleidsmatige interventies', is geschreven door B. Pel en G.R. Teisman. De jury oordeelde dat de paper:

  • Ondanks de moeizame titel goed is geschreven
  • Een mooi voorbeeld is van een beschouwende wetenschappelijke verkenning
  • Tot nadenken stemt en nuttige nieuwe paradigma's introduceert
  • Een grondige verkenning bevat van de werking van complexe systemen en de rol van zelforganisatie daarbij
  • Aanzet tot nederigheid: het onderkennen van de complexiteit van complexe systemen en hun beperkte sturingsmogelijkheden
  • Een heldere boodschap bevat: niet terugtreden maar ruimte geven: het organiseren van zelforganisatie ('complexiteitsverkennende sturing', zoals de auteurs dat zelf noemen)

De toepassingsprijs is toegekend aan een paper die een prachtig voorbeeld is van een degelijk praktisch onderzoek met zeer bruikbare resultaten. De paper, 'Mobiliteitsmanagement bij wegwerkzaamheden: iets doen of niets doen', is geschreven door M. Dicke-Ogenia, G.B.G. de Munck en W.O. Hazelhorst. De jury oordeelde dat de paper:

  • Uit een praktijkhart is geschreven, met hart voor de praktijk
  • Leerzame ervaringen deelt over mobiliteitsmanagement bij wegwerkzaamheden
  • Een mooi voorbeeld is van goed uitgevoerd praktisch onderzoek, met goed onderbouwde cijfers en conclusies
  • Daarbij wel vraagt om wat nadere verdieping via reflectie op de theorie en de state of art and practice op andere gebieden
  • Zeer toepasbare leerervaringen biedt over situatieafhankelijke effecten van informeren, belonen, alternatieven etc.
  • En daarmee goed inspeelt op ons dilemma, waarbij de auteurs het volgedne zelf aangaven: 'Het bleek ook dat ongeveer een even groot dele van de reductie tot stand komt door weggebruikers die niet aan een van de maatregelen deelnemen. Dit roept de vraag op of mobiliteitsmanagement ingezet moet worden tijdens werkzaamheden of dat het verkeer zelfregulerend is'

Erik Verroen, voorzitter jury CVS 2009